BLADMUZIEK (43)
tweede kwartaal 2015
door Pieter Kuijper
Coup des Contraires (deel 1)

Met meer tegen een, maar wie is er gemeen?

Mag ik al mijn lezers, kijkers, fans en andere belangstellenden hartelijk welkom heten in het nieuwe DCP'66 Bladmuziek jaar?
Ik wens u en de uwen voor 2015 alle levensgeluk toe, waaronder hopelijk een beetje extra damgenoegen met mijn verhalen.
Het ligt in de redactionele planning dat ik dit jaar in De Problemist een serie artikelen mag wijden aan de Coup des Contraires. Anders dan bij gewone damcoups is dat geen benaming voor een slagzet, maar een duiding van een spelsituatie op het bord. Definitie: de Coup des Contraires (CdC) is een spelpositie waarin de vrij aan zet (dus aan schuif) zijnde partij geen verweer heeft tegen een vijandelijke dam die in meerdere slagrichtingen tegelijkertijd dreigt met verovering van ongedekt materiaal.

Het begrip slagrichting behoeft enige toelichting. Ieder speelveld van het dambord ligt op een kruispunt van twee diagonalen. Via die diagonalen, schuin is immers onze speelrichting, kun je bewegen naar meerdere kanten: naar voren en naar achteren, naar links en naar rechts. Een stuk aan de bordrand heeft langs zijn diagonalen zicht naar twee kanten, een stuk op een middenveld kijkt naar alle vier de windstreken. Het spel kent twee bewegingen: schuiven en slaan, en dus ook twee soorten bewegingsrichting: schuifrichting (wat betreft de CdC definitie niet aan de orde) en slagrichting. Onder slagrichting verstaan we: de bewegingsrichting van een stuk dat verplicht is om te slaan.
Vanaf de bordrand en de naastgelegen velden kun je per diagonaal slechts een kant op slaan, en dus kennen stukken op de velden 1 t/m 10,11,15,16,20,21,25,26,30,31,25,36,40 t/m 50 slechts twee slagrichtingen; op de overige achttien velden staan je vier slagrichtingen ter beschikking. Bij het slaan over meerdere stukken kan je een afslag tegenkomen, een plek waarop je van slagrichting verandert. Voor het onderwerp Coup des Contraires gaat het uitsluitend om de aanvangsrichting van de slag, de richting waarin de slag wordt ingezet, eventuele afslagen tijdens een vervolgtraject doen niet ter zake.

1. In de wedstrijdpraktijk
Zo'n CdC kan een mens in de partij tegenkomen; de dia's a en b tonen een voorbeeld. Een derde demonstratie zie je op dia c, waar wit de winst realiseert met behulp van een 'bril' (tussen twee ongedekte schijven van de andere kleur). Ja inderdaad, ook brilstanden voldoen aan de omschrijving; hun specifieke eigenschap is dat de beide slagrichtingen zich op dezelfde diagonaal afspelen.
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/a.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/b.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/c.PDN
a b c
Op plaatje a heeft zwart zojuist (14-20) gespeeld om daarmee de keuze tussen twee speltypes te krijgen: de KVO via het ene ruiltje (20-24,15x24) of een hekstelling door het andere (19-24,13x24). Wit riposteert, ogenschijnlijk riskant, met 30-24,35x24. 'Kat in het bakkie denkt zwart', en hij dreigt met een ram midscheeps: (12-18?), foute bal, want na het slagzetje 34-30(25x23), 33-28(20x29), 28x19(13x24), 39-33(29x27), 31x2 zien we een echte CdC, de zwarte schijven 11 en 24 staan beide op de tocht.
En in stand b knoopt wit zijn tegenstander op met 31-27(21-26), 27-21(26x17), 30-24(19x39), 28x8(39x37), 8-3 en weer staat er een CdC op het bord want vanwege de belaagde zwarte schijven 9 en 17 gaat hun voortvluchtige collega op 37 hoe dan ook naar de vaantjes. In dia c is zojuist een uppercut naar 28 uitgedeeld; wit tracht nu vanuit teruggedrongen positie zijn opponent te verschalken met 38-33, waarna zwart er goed aan doet om de ruil (7-11, 17x28) te accepteren, want dichtzetten is tricky, men zie: (17-22), 34-29 en nu is offeren op 24 en vervolgens achterlopen de enige remedie, want indien niet en dus (19-24?) dan: 37-32(28x37), 33-28(22x44/24x44), 49x40(24x33/22x33), 47-42(37x39), 40-34(39x30), 35x4(13-19, wat anders?), 4-13 en in de brilsituatie kan de tot rampspoed gedoemde zwartspeler niet de lekkages boven en beneden tegelijk stoppen.

2. In de damproblematiek
In de wedstrijdpraktijk is de CdC een betrekkelijk zeldzaam verschijnsel, maar voor de problematiek leent ie zich uitstekend.
Onder de titel "Een tegen allen" loopt er sinds augustus 2013 in DP een reeks artikelen van het schrijversduo Gerrit van Mastrigt en Arie van der Stoep; in die serie gaat het over standen waarin wit het opneemt tegen een aanzienlijke zwarte meerderheid. Wie het blad in de bibliotheek heeft doet zichzelf een groot plezier met deze warm aanbevolen leeskost. Ten opzichte van CdC is het onderwerp dat de auteurs selecteerden breder (ook onweerlegbare bedreiging in slechts één slagrichting is van de partij);
maar ze versmalden hun materie door de minimale zwarte meerderheid te stellen op vier stuks. Lees hierna bij 2b hetgeen ik over "Laocoön" te vertellen heb. Het werk van Gerrit en Arie vormde de aanzet en de inspiratie voor me om een paar vertelsels te wijden aan wat de beide heren verkozen links te laten liggen, de kleine CdC: een zwarte meerderheid van hooguit drie stuks.

2a. Buitenspel
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/1a.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/2a.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/3a.PDN
1a 2a 3a
Op de diagrammen 1 t/m 3 geef ik een paar voorbeelden van (wat mijn schrijverij in 'Bladmuziek' betreft) hetgeen zich afspeelt aan de keerzijde van de grenslijn. Daartoe reken ik ook, maar die selectie berust op de willekeur van een gelegenheidskeuze, de brilstanden.
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/1b.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/2b.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/3b.PDN
1b 2b 3b
1b 38-32(27x38), 37-31(26x37), 48-43(38x49), 46-41(49x19), 41x5(15x24), 5-19 en nu het kakelverse motiefstandje 1a met harakiri scherpe ontknoping (24-29a), 19x2 en niet naar 8; bij het standje z.a.z.18,29/wD2 diept de digitale base als data op: Steven Klomp-1976 (maar er zijn variaties van vroeger, ik vond iets in 1967) met de traditionele drijfjacht, deze keer opteer ik voor (29-34), 2-7(34-40), 7x45
Eigenlijk is natuurlijk a (18-23) zwarts grappigste weerwoord, elk landingsveld op de 2/35 diagonaal is nu goed voor de winst maar mocht wit liever met zijn dam op de hoofdlijn willen blijven dan zal hij toch echt naar veld 32 moeten slaan, zo niet zeg dan maar dag met je handje; probeer het zelf maar eens uit.
Brilletjes: in Bladmuziek niet, zo had ik me voorgenomen. Behalve deze dan. Het motiefje werd voor zover ik kon nagaan niet eerder blootgewoeld, dus ik presenteer het met enige blijdschap. De kerncombinatie naar dam is een typezetje, welbekend uit de wedstrijdpraktijk; leuke fop is dat het zaakje faalt als je de tweede zet achterwege laat en de plakker met schijf 37 uitvoert.
2b 44-40(35x44), 43-39(44x31), 45-40(19x37), 40x7(1x12), 38-32(37x28), 6-1 en motiefje 2a met zwart harakiri (17-21), 1x17
Dit probleempje, gemaakt in 2011, lag al een tijdje op de plank in afwachting van een geschikt moment van openbaarmaking, en hoera nu is het zover. Ook standje 2a valt af, een dam tegen vier schijven is een juiste krachtsverhouding, maar zwart wordt slechts van één zijde onder schot genomen, dit is dus geen Coup des Contraires.
3b 16-11(34x41), 11x24(20x29), 17x8(26x17), 42-37(41x32), 8-3 en in motiefstand 3a zit er geen diploma reddend zwemmen in voor zwart (14-20), 3x24(20x29), 30-24(29x20), 25x14
Ook dit is een al lichtelijk gerijpt exemplaar, het kwam eind 2008 tot stand maar moest ruim zes jaar geduld oefenen. Al zeg ik het zelf: een mooie vondst van me, dat CdC-3/5 slot. Tel eventjes mee, en inderdaad in materieel opzicht is er een verschil van minder dan vier stukken, getalsmatig is ie dus in de haak. Maar helaas de witte dam volbrengt zijn taak het niet in zijn uppie, hij gaat zelf zelfs ten onder en heeft twee kleine compagnons nodig om het vonnis te voltrekken; deze finale valt eveneens af.

2b. Laocoön
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/4a.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/5a.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/6a.PDN
4a 5a 6a
Laocoön, dat is een benaming die u al een aantal keren eerder in mijn vertellingen tegenkwam; een oude Griekse held die samen met zijn zonen door een kluwen gigantische slangen om het leven werd gewurgd. In de damwereld wordt het begrip gebezigd voor een stand waarin een grote zwarte overmacht ten onder gaat aan wit ondertal. Usance is dat de naam pas in beeld komt bij een krachtsverschil van minstens vier stukken, niet vereist is dat de witte haan in zijn eentje victorie kraait.
Hoewel gangbaar bij Laocoon standen is de voor CdC zo typische tweezijdige belaging geen voorwaarde. Bekijk de dia's eens.
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/4b.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/5b.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/43/6b.PDN
4b 5b 6b
4b 23-19(36x29), 48-42(14x41), 25x21(16x27), 18x9(27x18), 42-37(41x32), 9-4 en kijk daar hebben we standje 1a waarin ik het harakiri scherpe (11-17), 4x23 prefereer. In plaats van mee te werken kan zwart zijn laatste snik natuurlijk ook oprekken, voor het langdurigste spartelen komen a (32-38) en b (29-34) in aanmerking; na a (32-38) slaat de witte dam naar 42 of 47 waarna de ultieme poging om over te steken (18-23) wordt gecounterd met 42-33(11-16), 33-38(23-28), 38-27 of -49(28-33), en al naar gelang de zojuist gemaakte keuze 27-43 of 49-43, in geval b (29-34) slaat de witte dam naar 25 of 30 en verliest zwart omdat zijn beide restschijven onvermijdelijk in een vork terecht komen.
De motiefstand, waarvan ik geen vroegere bewerkingen in de geschriften tegenkwam, is een echte Laocoön en tevens een CdC; zwart heeft er vier meer en wordt over twee diagonalen gelijktijdig noodlottig bestookt. Het probleem stemt ook inhoudelijk tot tevredenheid vanwege een paar fraaie meerslagen, wat mij betreft helemaal okidoki.
5b 46-41(36x47), 24-19(47x44), 19x8(bijvoorbeeld 27x36), 50x39(15x24), 37-31(36x27), 8-3 met in motiefstandje 5a als laatste redmiddel voor zwart (9-13), 3x18(22x13), 39-33
Precies zoals bij dia 3a heeft de witte dam (die zelf sneeft) assistentie van een kleine krijger nodig om de oorlog te winnen. Laocoön: ja, CdC: ook ja maar vandaag niet vanwege wits meervoud
6b 16-11(7x16), 29-24(20x40), 45x25(22x33), 25-20(19x37), 20x7(1x12), 6-1 en motiefje 6a met (17-21 = overgave), 1x17
De finale is zeer nabije familie van dia 2a, maar nu vergroot tot Laocoön formaat. Geen CdC-1/5, maar toch wel chic de friemel.
Het plakkertje 25-20 zit visueel diep verstopt zit, waardoor dit probleem de middelmaat ontstijgt. Trouwe lezers herkennen het van weleer, toen het op de DCP'66 website te zien was als autodiagram 12 in de Bladmuziekeditie 31 (tweede kwartaal 2013).

2c. Het echte 'kleine CdC' werk
Voor deze keer is het genoeg (en mooi?) geweest, de berichtgeving dreigt me uit de klauwen te groeien, de knip moet er in.
Na de uitjes in de periferie over Buitenspel en Laocoön behandel ik de volgende keer de materie waar het feitelijk om draait. Want dan (Bladmuziek 44, rubriek tweede kwartaal 2015) ga ik een voorproefje geven van wat de DP lezer in de loop van dit jaar te wachten staat: de bespreking van het meest basale kleinere CdC werk. In de voorstelling komen dan louter problemen waarin een eenzame witte dam op twee fronten tegelijk ten strijde trekt tegen een beperkte meerderheid van zwarte schijven, ten hoogste een tegen vier.