Coup des Contraires (deel 2) Met meer tegen een, maar wie is er gemeen? Ter verrijking van het repertoire zou iedere damclub zijn leden het tweemaandelijkse tijdschrift 'De Problemist' ter inzage behoren aan te bieden. Het gaat dit jaar enige rubrieken (van mijn hand) aandacht besteden aan de 'Coup des Contraires'. Anders dan bij gewone damcoups is dat geen benaming voor een slagzet, maar een duiding van een spelsituatie op het bord. Definitie: de Coup des Contraires (CdC) is een spelpositie waarin de vrij aan zet (dus aan schuif) zijnde partij geen verweer heeft tegen een vijandelijke dam die in meerdere slagrichtingen tegelijkertijd dreigt met verovering van ongedekt materiaal. Voor een nadere uitleg zie de aanvang van de vorige rubriek, Bladmuziek 43. Bij de behandeling van de term 'slagrichting' beging ik toen een flater met mijn constatering dat ieder speelveld van het dambord ligt op het kruispunt van twee diagonalen, er had natuurlijk een uitzondering gemaakt moeten worden voor veld 5 en 46. Vanaf de velden 1,5,6,10,41,45,46 en 50 is er slechts één slagrichting, ze zijn per CdC definitie als werkplaats voor de witte kampioensdam dus onbruikbaar en vallen af. Vanaf achttien plekken op het bord (de velden 12,13,14,17,18,19,22,23,24,27,28,29,32,33,34,37,38 en 39) kun je naar alle vier de windstreken slaan, op de overige locaties zijn er (vanwege de ligging aan of nabij de bordrand) slechts twee slagrichtingen. Op een diagonaal heeft men twee bewegingsrichtingen, van boven naar beneden en van beneden naar boven, maar wat betreft het thema CdC tellen we slagmogelijkheden louter op één diagonaal niet mee, het gaat hier om het slaan over twee diagonalen. En dus plassen 'brilstanden' buiten de pot. Ik hervat mijn vertelling nu waar ik de vorige keer stopte, bij: 2c. Het echte 'kleine CdC' werk Na de uitstapjes (Buitenspel, Laocoön) die u al kreeg aangeboden als inleiding op het onderwerp 'kleine CdC's' vraag ik nu uw onvolprezen belangstelling voor de materie waar het feitelijk om draait. Voor het voetlicht komen vandaag louter problemen waarin een eenzame witte dam op twee fronten tegelijk ten strijde trekt tegen een beperkte meerderheid van zwarte schijven, ten hoogste één tegen vier. Deze keer zien we een aantal gevallen van één tegen twee (de soort codeer ik als: CdC-1/2). Zoals in de problematiek voorgeschreven gaat het spel precies uit, een scherpe variant is 'eis van het paleis'. 2c.a. een witte dam tegen twee zwarte schijven (zwart aan zet) Ik maak een tweedeling, al naar gelang de aanvalspositie van de witte dam. Hij opereert of wel 2c.a1. vanaf de achterste lijn (vrijwel altijd als rechtstreekse consequentie van zijn promotie), of wel 2c.a2. vanaf een standplaats ergens anders op het bord (en in dat geval heeft ie dus al een activiteit achter de rug). 2c.a1. onder schot vanaf de achterlijn als rechtstreeks gevolg van wits promotie |
||
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/44/1a.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/44/2a.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/44/3a.PDN |
1a | 2a | 3a |
Voor het eerste trio CdC-1/2 dia's heb ik de historische ontstaansvolgorde gekozen, dus niet de basisplaats van de witte dam. De vroegste die ik in de literatuur wist op te duiken is dia 1a, het slot van een probleempje van een zekere A. Méaudre dat is opgenomen in G.L. Gortmans' befaamde boekje "1001 Miniaturen" uit 1939. Als je op het internet verdere informatie zoekt bij de auteursnaam dan kom je van alles aan de weet over een Frans vakantiedorp waar ik nooit geweest ben. De tweede CdC-1/2 die ik aantrof is te zien op diagram 2a. Het is de motiefstand van een probleem uit 1941 van G. Geerlings (1907-1987), een niet vaak in Bladmuziek genoemde en geroemde auteur, maar hij heeft mooi en origineel werk op zijn conto. En in 1954 komen we de primeur van dia 3a tegen en daarbij de naam M.J. Kuipers (1908-1992), ook al geen kleine koekenbakker in het metier.
Bij deze drie motiefjes heb ik recente producten uit de redactiekoker voor de toeschouwers in de aanbieding. |
||
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/44/1b.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/44/2b.PDN |
|
1b | 2b | |
1b 24-19(13x22), 37x8(18x29), 30-24(29x20), 8-3 en nu Méaudre en diens dia 1a: (21-27), 3x25(27-32), 25-20(32-37), 20-47. In de database (TD versie 2006) zijn achttien problemen opgenomen die eindigen met de witte dam op veld 3 in de aanslag. In op één na allemaal ontstaat het standje doordat een witte schijf naar dam slaat, alleen Jan Scheijen maakte er een met de promotie schuifzet 9-3. Hoe schamel ook aangekleed, de schuiver naar dam 8-3 voegt kennelijk nieuws aan de collectie toe.
2b 49-44(29x49), 30-24(20x18), 22x2(49x23), 2x30(35x24), 21-17(11x22), 27x9(36x27), 9-4 en nu Geerlings 2a: (27-32), 4x15(32-37), 15-47. Eenenvijftig bewerkingen van CdC motief 2a was de digitale oogst; wellicht zijn er meer want mijn enige eigen product tot nu toe zit daar niet tussen (Bladmuziek 24, eerste kwartaal 2012, autodiagram B31). Vandaag komt er dus verse aanvulling met plaatje 2b. Aangezien slaan naar veld 4 met een open plaats op 15 een verboden manoeuvre is komt deze CdC steeds op het bord na de promotie schuifzet 9-4, en die wordt bijna altijd voorafgegaan door de slag 27x9, over twee of vier zwarte stukken. Dat, zoals in deze nieuweling, tijdens die slag naar 9 een dam mee wordt opgepeuzeld is een zeldzaamheid. In plaats van dia 2b had ik een alternatieve probleemstand ter beschikking, wit tien schijven op de velden 21,22,23,27,28,29,31,33,38 en 39 tegen zwart tien schijven op 8,10,11,14,19,20,30,35,36 en 40; raad zelf maar hoe die gaat. Voor en tegen beide zettingen is wat in te brengen, vandaag prefereer ik de extra meerslag in 2b. |
||
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/44/3b.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/44/3c.PDN |
|
3b | 3c | |
3b 39-33(26x30), 33x2 en nu Kuipers 3a (30-34), 2x16(34-40), 16-11(40-45 of 40-44 harakiri), 11-50 of 11x50. Bij de CdC van Kuipers hikt TD drieëntwintig bewerkingen op; ook ik waagde me er ooit eens aan, een mooi werkje uit 2007 kwam tot nu toe en ook vandaag nog niet tot publicatie; dat ding komt straks in DP en de geïnteresseerde lezer dient dus nog even zijn nieuwsgierigheid te bedwingen. Op 3b een wel heel petieterig kleutertje, het schreeuwt om verbazing want vreemd genoeg ontbrak dit stukje easy piecy op het digitale appel. In bijna alle geboekstaafde gevallen komt de witte dam op veld 2 terecht door een slag, maar vanuit het vijf maal bewerkte motiefje wit schijven op 13 en 24 tegen zwart aan zet schijven 11 en 14 lukt het zowaar met een schuifzet, u ziet vast wel hoe. Nu ik toch zo nuttig bezig ben met die monumentale mastodonten van weleer, bij dit twee tegen tweetje, daterend uit 1966, mag u de namen lezen van het Brabantse duo A. van der Elzen (1928-2006) en J.A. Pennings (1920-1996).
3c 11-7(1x21), 6-1(36x47), 22-17(21x12), 18x7(2x11), 44-39(34x43), 49x38(47x7, naar 12 slaan is erger van au), 1x2 enz. Deze is een curiosum. Ik vroeg me af of het mogelijk zou zijn om de motiefdam op zijn uitvalsbasis op de achterlijn terecht te laten komen niet door promotie maar na een voorafgaande rondslag; en kijk toch, dat zeldzame fenomeen bleek uitvoerbaar. 2c.a2. onder schot niet vanaf de achterlijn als gevolg van een voorafgaande actie van de witte dam |
||
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/44/4a.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/44/5a.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/44/6a.PDN |
4a | 5a | 6a |
Op de dia's 4a,5a en 6a staan drie CdC-1/2 motiefjes van een ander kaliber, hier staat de witte dam niet op een basisplek, heeft ie er dus al een ritje opzitten voordat ie zijn dreigende houding ging aannemen. En, terwijl (net zoals in 1a t/m 3a) in 4a beide zwarte schijven laf in de rug worden aangevallen, gebeurt dat in 5a en 6a met open vizier, frontaal. C. van der Kuilen (1923-1981) en A.P. de Zwart (1920-2011) stonden tezamen aan de wieg van 4a, de fraaiste van het hele stel, een evergreen die in de literatuur een koosnaampje kreeg: 'het kruispunt', het dateert uit 1953. De Poolse probleemontwerper Adam Hlasny spitte tijdens een zoektocht aan het eind van de vorige eeuw liefst drie frontale CdC-1/2-tjes op, waaronder het prentje op 5a. De beide andere: wD38/z20,27 en wD39/z22,30. En nadat Polen stil was gevallen leek de koek op; maar ziedaar anno 2014 diagram 6a, in de boeken onvindbaar, ik hoop er de initialen PK aan vast te mogen koppelen. Omdat ik niet al mijn kruit wil verschieten wordt er bij 6a geen bewerking getoond, het lukte me wonderwel en dat krijgt men later dit jaar in DP te zien. Aardig, maar niet aan de norm van scherpte voldoet dia 6a als je schijf 21 op 27 zet. Dat idee bracht me tot een probleem met een vlekje dat weliswaar niet diagramwaardig is maar wel aanspraak mag maken op een cijferstand. Zie het verhaal 6b hierna. | ||
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/44/4b.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/44/5b.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/44/6b.PDN |
4b | 5b | 6b |
4b 25-20(28x30 keuze, deze geeft het rijkste meerslageffect maar in feite maakt het niets uit), 38-32(37x8), 29-24(13x2), 24x2 want naar 4 wint niet (15x24), 26-21(16x27), 2x13 en na deze mep over vijf zien we van der Kuilen en De Zwarts' dia 4a, op twee manieren scherp, al naar gelang de schijf waarmee zwart aan de kuier wenst te gaan; a (30-34), 13x27(34-40),27-22 of b (22-28), 13x35(28-32), 35-24(32-37), 24-47. Dit topmotiefje lijkt qua bewerkingskansen inmiddels wel zo'n beetje uitgewrongen. In de artikelen 'Het Kruispunt' deel 1 en 2 (Leen de Rooij en ondergetekende waren de auteurs, men zie DP van augustus en december 2007) staan de resultaten van verregaand onderzoek ter zake uitbundig geëtaleerd; nu er niet veel nieuws meer te verhapstukken valt neem ik de vrijheid om hier een oud pekaatje (DP december 2007) uit het vet te trekken.
5b 18-13(14x23), 17-12(8x30), 12-8(2x13), 11-7(1x12), 42-38(43x21), 6-1(36x27), 1x43 en daar is Hlasny met zijn standje 5a: (30-35), 43x16(35-40), 16-11(40-44 of 40-45), 11x50 of 11-50. Welke route je voor de slotslag over acht schijven naar veld 43 moet volgen is nog een hele uitzoekerij, wie weet helpt het meisje van de TomTom een handje. Wellicht ongehinderd door de aandrang om zich al te zeer in te spannen schopte Adam het (in zijn werkje "500 problemen" uit 1997) niet verder dan een embryootje (wit: 6,31,39,43,48 tegen zwart: 21,22,26,30,41). Hoe link de soep ook moge zijn, je dient hem op in een kommetje; en daarom hier het onbesuisde plaatje 5b, met vele ingrediënten voor de laatste lepel al meteen open op tafel, morsig. Tja, om frontale CdC-1/2's een beetje aantrekkelijk aan te kleden is een hels karwei. 6b Deze mankepoot moet het zonder diagram stellen (Helemaal niet Pieter. Ik heb stiekem toch een diagram gemaakt :). Voor wit zetten we de spullen op 14,15,19,24,29,30,34,39,43,47 en 49 en de zwarte schijven staan op 18,21,22,23,27,28,31,32,35,38 en 42. Een vet ruige vertoning, en de oplossing gaat als volgt: 19-13(18x20), 29x18(20x40), 15-10(22x13 libiet), 10-5(35x24), 39-34(40x29), 49-44(38x40), 47x38(32x43), 5x38 pak de welsprekende dame van de routeplanner er maar weer even bij voor een rondleiding over de schijven 28,31,21,13,24,40 en 43; het CdC-1/2-tje dat resteert is weliswaar interessant maar ook inferieur want na zowel na (29-34) als na (27-31) mag de witte dam zijn voorlopige bestemming zelf bepalen voordat ie zijn ultieme killersinstinct de vrije teugel laat. De volgende keer bespreken we Coups des Contraires van een witte dam tegen drie resp. vier zwarte schijven (zwart aan zet). |