BLADMUZIEK (59)
eerste kwartaal 2019
door Pieter Kuijper


Slechts weinig dammers weten van het bestaan, maar ons spel heeft een heus eigen woordenboek. Dit damwoordenboek vindt u via www.dekvd.net, de webpagina’s van de Kring voor Damproblematiek, een site, die niet alleen hierom bezienswaardig is. Ik mag u adviseren er bij tijd en wijle een (ogen)blik aan te wijden. Door die raad op te volgen komt men bijvoorbeeld aan de weet wat de samenstellers verstaan onder het begrip “motief”; men leest er:
MOTIEF = oorspronkelijk: markant idee dat de kern vormt van een compositie, later: stelling met zeer weinig materiaal die dient als vertrekpunt van een compositie, dat wil zeggen de bewerking van het bewuste motief.
Een omschrijving van likmevestje, inderdaad, ik kom er straks op terug, in een poging om mijn lezers beter wegwijs te krijgen.
Ook het begrip OPPOSITIE, het thema dat ik bezig ben met u te behandelen, ontbreekt in het woordenboek niet, sla het er maar op na. In de lente van vorig jaar (bladmuziek 57) bekeken we de voltooide horizontale opposities en vandaag is het de beurt aan de voltooide diagonale gevallen. Het gaat om slotstanden met een zwarte schijf aan zet, die als hij zijn reglementaire plicht zou vervullen bij zijn komende actie direct wordt verorberd door een witte schijf op dezelfde diagonaal. Ik zei indertijd al: bij voltooide verticale oppositie staat de zwarte schijf per definitie links of rechts aan de bordrand, het toen gegeven voorbeeld: een zwarte schijf aan zet op veld 26 tegenover een wit haaitje dat hapklaar staat op 37. Acht plekken op het bord lenen zich voor voltooide diagonale oppositie, te weten z5/w14, z6/w17, z15/w24, z16/w27, z25/w34, z26/w37, z35/w44 en z36/w47.
De composities die u vandaag te zien krijgt hebben de slotstanden op het noordelijk halfrond van het speelbord als ontknoping, de volgende keer zakken we af naar het zuiden.
Vier van de acht probleemvoorbeelden hieronder bereiken hun oogmerk als direct uitvloeisel van slagcombinatie spel, ik heb ze gecodeerd met een a. Bij de andere vier, de b-tjes, wordt het einde bereikt via motiefspel.
Motiefspel, dat verdient een exactere bepaling dan wat boven te lezen stond. Het gaat om bordsituaties waarin zwart aan zet is en door zijn keuze het verdere spelverloop bepaalt; niet bij elk keuzemoment van zwart spreken we van een motief, slechts als we in de eindfase van de probleemafwikkeling zijn gekomen, de kern (de slagcombinatie) is al achter de rug. En zo gaat het er dus aan toe in de b-problemen van deze voorstelling.

http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/59/19Q1_01.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/59/19Q1_02.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/59/19Q1_03.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/59/19Q1_04.PDN
1a 5/14 rechtstreeks 1b 5/14 motief 2a 6/17 rechtstreeks 2b 6/17 motief
1a 17-12(08x46) 16-11(18x38) 11x02(46x23) 15-10(14x05) 25x14(19x10) 02x14 over 13,24,34,38 en 23 (10x19) 45x14
Leuk en verrassend natuurlijk hoe de witte dam zich bewust te pletter slaat op het veld des heils om zich aldaar met een naslag te kunnen herhuisvesten, maar die truc is eerder uitgevonden buskruit (twee knallers onder meer al in 1985 van Leen de Rooij). Nieuw en bijzonder is het dat de voor de bloedspetters uitverkoren muur (de schijven 5 en 10) tijdens de probleemafwikkeling eerst wordt opgetrokken. Dezelfde grap kan trouwens ook linksboven maar werd daar nog niet eerder toegepast; daarom in cijfers een geval van tien tegen tien: wit 14,15,16,19,24,26,29,43,46,48 tegen zwart 08,17,21,22,27,28,32,37,38,41 met als oplossing 19-13(08x30) 29-24(30x10) 15x04(38x49) 48-43(49x38) 16-11(17x06) 26x17(22x11) 04x17-onder meer over 37-(11x22) 46x17. Zie ook zo aanstonds dia 2a.
1b 26-21(37x28) 29-23(18x29) 24x33(28x39) 21-17(12x21) 16x09(04x13) 15x04 en nu gaat zwart (bij gemis aan interessant alternatief) spitsroeden lopen: (11-17) 04x02(39-43) 02x24(43-48) 30-25(48x26) 24-08(26x03) 20-14(03x20) 25x14
Een voor wie zelf wil oplossen moeilijk te ontraadselen probleem omdat als zwart het motief anders wenst uit te spelen zijn verweer nog niet zo simpel gebroken is. Zwart zijn schijf op 5 mist een diepere bestaansgrond maar is bruikbaar om de beoogde opppositiestand te bereiken.
2a 37-31(26x37) 18-12(07x38) 30-24(14x32) 24x04(17x28) 13-08(02x13) 04x17(11x22) 46x17
Dezelfde ontknoping die we zojuist al bij de cijferstand bij dia 1a tegenkwamen, is ditmaal voorzien van een andere startmotor. De zwarte tussenloper op 41, die zijn lot in lijdzaamheid ondergaat, maakt het er niet mooier op.
2b 48-43(37x48) 24-20(35x44) 20-15(48x13) 15x04(18x29) 04x23(12-17) 23x01(02-07) 01x21(11-17) 21x12(08x17) 31-27(03-08) 27-21(08-12) 16-11(17x06) 21-17(12x21) 26x17
Wit kan met zijn dam op twee manieren rondcirkelen maar doet er wijs aan om na het veroveren van zwarts dam 13 eerst rechtdoor te koersen. De nieuwe motiefstand wikkelt af in twee fasen, zwart maakt eerst de witte dam onschadelijk en wordt vervolgens tot een kansloos achterhoedegevecht genoopt; geen alledaags afspel. Een zwaar motief; dat het heel wat simpeler kan bewijst de cijferstand wit: schijven op 20,21,26,29,31,34,40,44,50 tegen zwart evenzovele op 02,03,06,07,12,15,32,35,45; wit wint door de combinatie 21-17(15x33) 17x08 en (02x13) is nu de scherpe route (zie hierna) 34-29(45x23) 44-40(35x44) 50x08(03x12) 31-27(32x21) 26x08 en het motief staat klaar; slaat zwart bij zijn tweede zet liever (03x12) dan bereikt wit met de (helaas verwisselbare) zetten 34-29(45x23) 31-27(32x21) 26x08(02x13) 44-40(35x44) 50x08 hetzelfde doel; de slagkeuze van zwart op zijn beide basisvelden is dus best wel frappant. De finale z.a.z met schijven op 06 en 07 tegen een witte op 08 is, lijkt me, een van de petieterigst denkbare oppositiemotieven, een harakiri gevalletje, zwart moet zichzelf wel opknopen, wie het eleganter wil horen ‘de das om doen’, want er dient te worden uitgespeeld totdat de slotstand op het bord staat, en dus pleegt ie het scherpe weggevertje (07-12) en nu 08x17, punt uit. Andere en soms leukere bewerkingen van de zwart 06,07/wit 08 harakiri finale kan de lezer desgewenst dit jaar tegenkomen in De Problemist, waarin ik (vermoedelijk vanaf het juninummer) woorden ga wijden aan de begrippen ‘functie’ en ‘figuratie’.

http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/59/19Q1_05.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/59/19Q1_06.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/59/19Q1_07.PDN
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/59/19Q1_08.PDN
3a 15/24 rechtstreeks 3b 15/24 motief 4a 16/27 rechtstreeks 4b 16/27 motief
3a 18-12(37x48) 12-08(03x12) 17x08(26x17) 39-34(48x02) 34x03(24x33) 03x24(02x30) 35x24
Zwart zijn dam maakt een opmerkelijk tochtje: 48x02x30; met behulp van een geniepige plakker wordt ie eerst naar de ogenschijnlijk veilige thuishaven geloodst, om vervolgens alsnog op de koffie te komen
3b 42-38(33x31) 36x07(02x11) 48-42(39x37) 34-29(18x27) 46-41(37x46) 40-34(46x23) 29x09(03x14) 24x02(35x24) 02x03(10-14) 49x40(05-10) 03x20(15x24) 40-35(10-14) 34-30(14-19 want na 24-29 gaat wit automatisch naar de vastzetter) 25-20(24x15) 30-24(19x30) 35x24
Dit creatuur is een robuuste dinosauriër, een van het type dat na de oerknal eeuwenlang de problematieke velden begraasde. Je moet er van houden, maar het slot mag er zijn; stevig motiefspel waarin zwart beter niet naar dam kan schuiven en wit zijn damverlies een zet uitstelt om de zaak in de greep te houden.
4a 22-17(37x46) 28-23(46x50) 23x05(50x06 dan maar) 19x08(02x13) 24-20(25x14) 05x11(06x31) 36x27
De jolige meergever 28-23 moet zwart bezuren met een pijnlijke pendel op de onderste triktrak, veld 11 is immers ook geen prettige vluchthaven voor diens dam.
4b 28-23(19x26) 44-39(21x32) 39x30(35x24) 50-44(22x31) 44-40(45x34) 43-38(32x43) 48x06(27-31 of 32) 06-01(31 of 32-37) 42x31(26x37) 01-23(36-41) 47x36(37-42) 23-37(42x31) 36x27
Met een gulle meerslag en slimme tempozetten wordt de mep 48x06 voorbereid. Dat is eigenlijk alles, bij het motiefidee verwachtte ik vele bewerkingen in de digitale voorraad, en dat klopt ook wel, maar vreemd genoeg niet met de witte dam gepositioneerd op veld 1, en in de regel ook zonder schijf 16.

Dat was het ditmaal, geniet er van! Tot in het voorjaar.
Pieter