Opposities (hoofdstuk 10)
‘Opposities los van de bordrand’, in de vorige twee afleveringen van Bladmuziek toonde ik rechtstreekse bewerkingen van de diverse mogelijkheden. Nu komen we toe aan de eerste reeks uitvoeringen waarin de oppositie wordt ingeleid met motiefspel. Motiefspel, ik definieerde dat eerder als: zwarte eigen inbreng bij het bereiken van de slotstand, door een of meer schuifzetten. Die schuifzet(ten) moet(en) dan wel op een keuze berusten en niet op louter toepassing van het spelreglement. Ter toelichting, pak het bord er bij, we gaan een paar standen opzetten. Om te beginnen een zwarte schijf op veld 45 die aan zet is tegen twee witte schijven op 11 en 16. Zwart schuift naar veld 50 en wordt dan scherp gefileerd. Dit standje is in mijn ogen geen motief, de zet 45-50 is wel een schuif maar er is geen keus, de spelregels schrijven zwart de actie voor en hij heeft niks anders dan dit. Het standje is bijvoorbeeld verkrijgbaar door: wit aan zet schijven op 16,17 en 45 tegen een zwarte op 34, wit offert lollig 45-40 en schuift nu 16-11. Het is een ideetje van geestelijke vader Gerrit van der Linde uit 1944, die het tot een echt motief smeedde: drie zwarte schijven op de velden 25,30 en 35 tegen vier witte op 16,17,34 en 39, zwart aan zet maakt er het beste van met: (35-40) 34x45(30-34) 39x30(25x34) 45-40(34x45) 16-11(45-50) 11-6(50x11) 6x17 punt uit. Ook mogelijk is het om zwart schijf 34 op zijn plaats te laten brengen met het voorzetje (30-34), iets wat Jan Scheijen als eerste deed in 1955, ook met zo’n start wordt voldaan aan de definitie ‘motief’ want het voorzetje is een keuzemoment. In de digitale problemenvoorraadtrommel zitten er een stuk of tien die het op de manier van Scheijen deden en vijf op de wijze van Van der Linde. Helaas bijna alles inhoudelijk eenvormig of duf, daarom nam ik de vrijheid om te kijken of er wat smakelijks valt toe te voegen. Sorry voor die aandrang. Eerst eentje à la Scheijentje, in cijfers (geen diagram, want het valt buiten het bestek). Zet maar eens op: elf witte schijven op 15,16,21,30,35,36,38,41,42,45,50 tegen twaalf zwarte op 12,13,18,19,20,23,24,27,29,32,33,39. Het hieraan voorafgaande oliedomme spelverloop was 16-21(28-32), en wit beloont zwarts hulpbetoon nu met: 36-31(27x47) 38x27(47x38) 27-22(18x27) 21x34(29x40) 35x44(24x35) 15x24(19x30) 44-40(35x44) 50x17(30-34) 45-40(34x45) 16-11(45-50) 11-06(50X11) 06X17. Van het standje w16,17,45/z34 vond ik tot mijn verbazing geen enkele bewerking zonder motiefinleiding in de Turbo Dambase, en ja dan ben ik niet te houden. Dus kijk eens naar: wit met negen schijven, op 16,17,20,21,32,36,38,42,45, tegen zwart ook met negen stuks, op 08,09,14,18,19,26,27,31,34. Zwart (weer dom bezig) heeft besloten tot een foutieve ruil vooruit naar 34, maar nu is het klassiek buitelen geblazen door 42-37(31x33) 36-31(26x28) 21x03(14x25) 03x30(25x34) 45-40(34x45) 16-11. Een probleem dat ik in mijn boekhouding dus indeel bij de rechtstreekse bewerkingen, zonder motiefspel. Over tot de orde van het moment. Vandaag bezien we motiefwerk bij de eerste drie groepen die ik in bladmuziek 66 aangaf. Opposities los van de bordrand op: a. Rij 9(z) en 7(w): z07/w17 z08/w18 z09/w19 b. Rij 8(z) en 6(w): z12/w22 z13/w23 z14/w24 c. Rij 7(z) en 5(w): z17/w27 z18/w28 z19/w29 Op de allernoordelijkste regionen van het speelbord is het lastig om iets aardigs (althans iets enigszins origineels) te fabriceren met motiefspel. Bij het navlooien van mijn productiecarrière (tussen 1961 en nu staat de teller inmiddels op zo’n 5000 stuks) bleek ik voor geen van de drie posities a zoiets ooit te hebben gedaan. De moeilijkheid zit denk ik vooral in de omstandigheid dat op die opponerende rijen wit met vrijheid van uitloop zwart niet per se voor de voeten hoeft te springen. Neem nu w.a.z. w22/z8 met abrupt 22-18, maar ook links er langslopen wint want men is op tijd op dam om straks alsnog de pas af te snijden. Bij gemis in de vooraad moest ik qua rij a noodgedwongen alsnog aan de weg gaan timmeren. Wat betreft de lagere rijen b en c, die zijn wat minder weerbarstig maar ook daar is niet alles even fris toegankelijk. |
|||
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/67/20H1_01.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/67/20H1_02.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/67/20H1_03.PDN |
|
19. z07/w17 | 20. z08/w18 | 21. z08/w19 | |
19. 25-20(19x10) 23-18(12x32) 20-14(17x39) 14x05(34x23) 05x24(02-08) 24x02(11-16) 02x11(16x07) 31-27(32x21) 26x17 De motiefstand na zwarts vooroffer, met de witte dam al op veld 2, is een vinding uit 1972 van A. Solnikov. De clou is dat zwart geen baat heeft bij de doorloop (32-38), zijn schijf wordt dan nog verder doorgejaagd, 2-24, en dan twee keer teruggeworpen, wit slaat 26x6 en na de harakirizet (7-11) is ook dat scherp uit. Toevoeging van het vooroffer (wit zijn dam moet naar veld 24) is voor mijn rekening; het bewerkingsresultaat oogt gedrochtelijk, al tempert het loopje 25-20-14x05 het leed enigszins. 20. 42-37(23x34) 47-42(38x47) 49-43(39x48) 11-07(48x22) 26-21(02x11) 06x30(47x20) 25x03(35x24) 15-10(05x14) 03x45(18-22) 45x07(01x12) 21-17(12x21) 16x18 Dat wit 25x03 naar dam gaat zie je van verre aankomen, maar hoe de naslag voor te bereiden? Ik vond met het temporiseren (eerst 11-07 en dan pas 26-21) van de achterwaartse slag naar 30 een verrassende oplossing. Het motiefstandje na het grote slagwerk bleek nog onontgonnen. 21. 41-37(24x44) 37x19(14x23) 50x39(10-15) 39-33(28x30) 25x34(15x24) 34-29(24x33) 42-38(33x42) 48x19 Dat het bedenken van motieven die gaan naar losse oppositie aan het plafond geen koud kunstje is toont dit unieke ding aan, in de TD problemenverzameling is onder de zesenzestig treffers bij 09/19 nameliijk geen enkele motiefbewerking te vinden. Een Cruyffiaans opmerking terzijde: tuuk hebben plaatjes die met een gelijk schijvenaantal van start gaan ook mijn voorkeur, maar zonder zwart 31 en met wit 41 op dat veld is er misschien een bo-tje door de achterloop 15, dus dan maar een kleine concessie, en zo heeft elk nadeel zijn voordeel, want nu begint het met een meerslagje. |
|||
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/67/20H1_04.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/67/20H1_05.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/67/20H1_06.PDN |
|
13. z12/w22 | 14. z13/w23 | 15. z14/w24 | |
22. 38-33(24x44) 33x11(44x22) 27x07(01x12) 21-17(12x21) 26x17(08-12) 17x08(03x12) 11-07(12x01) 31-27(06-11) 16x07(01x12) 27-22 Na de afstraffing van de domme achterloop op veld 24 krijgt zwart volop ruimte om tegen te stribbelen, de rol van veld 1 is significant, het is daar een komen en gaan. Echt heroiek of ingenieus wordt het weerwerk niet, toch blijkt het een nieuwtje. 23. 21-16(36x38) 46-41(12x21) 16x27(06x17) 48-43(38x49) 27-21(49x46) 21x23(46x19) 15x04(05-10) 04x15(14-20) 15x24(08-13) 24x08(02x13) 29-23 Om de appetijtelijke combinatie naar dam gestalte te geven moest er een ‘valse’ (oneconomische) meerslag aan te pas komen. Wit mag zijn motiefschijf wel erkentelijk zijn voor diens positionering. Het motief, waarin zwart door de dreigende tussenloop op 10 wel genoopt is om de witte dam direct af te vangen, komt uit mijn koker maar is niet fonkelnieuw, ik gebruikte het in 2011 al bij de publicatie van een mooi probleem in ‘Hoofdlijn’, dat op verzoek ter inzage ligt. 24. 28-23(19x17) 20-14(13x31) 14x03(37x28) 03x46(28-33) 38x29(10-14) 46x10(05x14) 29-24 Met zijn voorposten op 37 en 41 is zwart brutaal opgedrongen, maar hij heeft het desondanks nog niet ver genoeg geschopt. Het motief waarin zwart kan kiezen of ie in twee etappes met een vooruitworp (zoals vandaag) ter ziele wil of patsboem door direct (10-14) en oppositie van verre, werd niet eerder gebruikt, en is (zoals in de volgende aflevering nog zal blijken bij z24/w34) verplaatsbaar naar elders op het bord. Toch vraag ik geen patent op het idee aan, want Jan Scheijen deed in 1962 iets vergelijkbaars op de triktrak met een achteruitworp, zijn standje is z6,11,33/w32,D50. |
|||
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/67/20H1_07.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/67/20H1_08.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/67/20H1_09.PDN |
|
16. z17/w27 | 17. z18/w28 | 18. z19/w29 | |
25. 29-24(20x38) 16-11(22x33) 34-29(45x23) 44-40(35x44) 50x08(02x13) 11-07(01x12) 17x10(26x17) 37-32(38x27) 10-04(27-31) 04x11(06x17) 36-27 Een in een net plaatje gegoten stukje problematiek met een alledaagse afwikkeling. Arie van der Stoep en Leen de Rooij bewerkten in de jaren zestig de motiefstand, inclusief de teruggooi van schijf 38, druistiger. Nu ja, een ei hoort er bij. 26. 33-28(37x30) 40-34(24x22) 34x23(13-18) 23x12(07x18) 16x07(01x12) 21-17(12x32) 31-27(22x31) 26x28 Hoe de zwarte schijf op veld 37 is terecht gekomen hoef ik niet uit te leggen, en dus lijkt de stand tamelijk praktisch al zijn de aardse goederen wel asociaal (elf tegen tien) verdeeld onder de combattanten. Aansturen op de plakker 40-34 en hup daar is het motief al, panklaar en met het hapje (13-18) vooraf nog niet eerder opgedist. Maar zonder wel, en weer door die dekselse Jan Scheijen, in 1963. 27. 28-22(27x18) 24-20(15x33) 41-36(18x29) 36x09(03x14) 40-34(29x40) 44x35(14-19) 35-30(25x34) 43-39(34x43) 49x29 De uitsmijter van vandaag is een peiulenschil voor de losse pols, althans de kerncombinatie. Het drie om drie motiefspelletje is een vondst van Max Douwes uit 1985, hij deed het zelfs nog een stapje dieper met z14 op 10 en w35 op 40. Het standje van Max is een handvol keren bewerkt, vooral door de meester zelf; die geeft aan (althans volgens TD) liever zijn achterste schijf naar rechts op te spelen, zelfde slotakkoord en ook oppositie maar dan geen voltooide losse. Ook maakte Max een heel pittige motiefverdieping die jullie zelf maar eens moeten uitproberen: zwart aan zet met zes schijven op 03,08,10,25,29 en 30 tegen vijf witte op 07,40,43,45 en 49. Dat was de laatste koek voor dit jaar. Ik wens een ieder voor straks: prettige feestdagen en een goede jaarwisseling. PK |