Opposities (hoofdstuk 11)
Fijn dat u er weer bent in 2021. Ik probeer er wat de dammerij betreft een leuk bladmuziekjaar voor de lezer van te maken. We waren inmiddels aangeland bij het slothoofdstuk over het onderwerp ‘bewerkingen van opposities los van de bordrand’. Vorige keer keken we naar boven, en vandaag is de onderkant van het bord aan de beurt. Weer krijgt u illustraties van hoe het oppositiedoel te bereiken met motiefspel, dus met een coöperatieve zwartspeler. De drie onderste rijen, ik noem ze nog even. De diagrammen worden straks genummerd vanaf waar hoofdstuk 10 stopte. d. Rij 6(z) en 4(w): z22/w32 z23/w33 z24/w34 e. Rij 5(z) en 3(w): z27/w37 z28/w38 z29/w39 f. Rij 4(z) en 2(w): z32/w42 z33/w43 z34/w44 Aan de zuidzijde van het bord zijn motieven en bijpassende bewerkingen niet zo moeilijk te fabriceren als in het hoge noorden, ik gaf daar in het vorige deeltje al een explicatie voor. Veruit de vaakst gebezigde motieftechniek die ik zag is het bijtrekkertje. Ook een in de problematiek ongeschoolde medemens kan ze zo uit de mouw schudden. Schudt u allemaal maar even mee: zwart heeft drie schijven op 7,13 en 24 of 25 tegen wit twee schijven op 34 en 50 en een fonkelvers gescoorde dam op veld 4. Dat standje is trouwens een aanbreisel van z34/w50,D1, een oud knarretje van J. Visser uit 1932. Welnu, zwart plakt op 30 en slaat naar 39, wit zijn dam jaagt met 01-06 de zwarte schijf nog verder voren, werpt zich op 39 voor de leeuw, en dan hup 44. Zo ziet een bijtrekkertje er dus uit. Het plakmotiefje dateert uit 1944 en is van de hand van, u raad het al, Jan H.H. Scheijen. Om te bevestigen dat een kind de was kan doen (ik bedoel het gekscherend) zou u zelf aan een bewerking kunnen knutselen, maar als een meer gelouterde hobbyist (schrijver dezes) zich met dit motief inlaat moet de aankleding meerwaarde bewijzen, en dat is een heksentoer, want vele voorgangers hebben al op het idee gesabbeld. Hier een poging die u, net als de bedenker zelf trouwens, gerust heel bescheiden mag achten: tien witte schijven op 15,17,21,22,27,29,34,37,38, en 50 tegen elf zwarte op 04,06,07,08,10,12,13,14,18,25 en 33. Wit wint door 38-32(33x24) 21-16(12x21) 16-11(06x28), 32x03(21x41) 03x09 enz. Wie, zoals Scheijen indertijd, het sabbelen tot kluiven weet te verheffen, breidt het motief nog een fase uit, door zwart verplicht te laten slaan slaan 03x14 en vervolgens een wit tussenkruipje tussen 14 en 25 te plegen, zwart rest dan weinig anders dan een tempozet naar veld 7 et voilà. Ik heb echt wel gepoogd om bij het negental van vandaag de bijtrekkertjes te vermijden maar kon er niet omheen; ruim de halve oogst slipte er tussendoor, die stouterds staan te kijk op de dia’s 28,29,32,34 en 35. |
|||
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/68/20W1_01.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/68/20W1_02.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/68/20W1_03.PDN |
|
28. z07/w17 | 29. z08/w18 | 30. z08/w19 | |
28. 46-41(36x38) 39-33(38x18) 40-35(31x42) 35x11(06x17) 48x37(17-22) 28x17(21x12) 26-21(12-18) 21x32(18-23) 16-11(23-29) 11-07(29-34) 07-02(34-39) 02-30(39-44) 30-39(44x33) 32-28(33x22) 37-32 Het motiefstandje na 48x37 is een ouwetje uit mei 1964 dat, zo beweert TD, destijds werd bedacht of althans voor het eerst werd toegepast door ene PK in een (gebrekkig) miniatuurtje; ik was het straal vergeten, had de ellende van weleer verdrongen. Best wel een langdurig eindspelletje (met bijtrekkertje), maar echt pittig wordt het niet. 29. 24-19(35x13) 38-33(27x36) 16x09(04x13) 33x02(36-41) 02x28(41x23) 39-33 De zuigzet van schijf 38 vangt twee vliegen in één klap, hij beloont zichzelf met bekroning tot koning en loodst oppositionist 36 naar diens werkplek, en zo wordt er een toevoeging geleverd aan het dreumesje dat Di(r)k van den Berg in 2006 voor deze plakfinish (met een ruimhartige bijtrekker, terugwerpen middels een slag, sic!) op zijn conto schreef. 30. 34-30(17-21) 30-19(21x41) 42-37(41x32) 38x27(26x37) 18-13(09x29) 28-23(29x18) 22x02(14x23) 27-21(16x27) 02x05(35-40) 05x41(40x38) 41-47(20-24a) 47x20(15x24) 39-34. Deze bijzondere snoeshaan (vind ik zelf) kwam tot stand in 2011, maar toen als kapoen, gecastreerd omdat ik geen zekerheid had over de dwingende kracht van de beginzet, en twijfels of niet ook de stille acquitstoot 38-32 voldoende voor winst zou zijn. En met die ongewisheid hield ik het beestje tot nu toe in portfolio. De onzekerheden zijn nog niet helemaal geweken, maar de digitale hulpbronnen geven hoop. De variant waarin zwart in één vloeiende ruk twee schijven geeft om tot verliezende oppositie te komen is de speelwijze die vandaag in de etalage staat; maar er is een alternatief dat leidt naar een onvoltooide oppositie als bij a de twee zwartjes afzonderlijk worden geofferd, maar de piepzak blijft: (38-43) 39x48(20-24) 47x20(15x24) 48-43. Zo’n probleem dat begint met een dwangzet, dat noemen de intimi met een fout woord ‘forcing’. De term dwangzet is dubieus, het is meer een welwillend beantwoorde uitnodiging aan zwart om met precizie aan zijn eigen teloorgang mee te werken. |
|||
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/68/20W1_04.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/68/20W1_05.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/68/20W1_06.PDN |
|
31. z12/w22 | 32. z13/w23 | 33. z14/w24 | |
31. 16-11(07x16) 37-31(26x30) 40-35(24x33) 35x02(12-18) 02x38(18x27) 38x21(16x27) 42-37 Een prettig plaatje en ook nog eens toegankelijk voor de zelfoplosser. Met elementair combinatiespel (wel even 16 meegeven) komt wit volgens de wetten der logica op dam, en dan haalt zwart een vileine maar nodeloze grap uit met de plak op veld 18; zou wit de zwarte schijf diens lolletje niet gunnen door hem middels 22x24 er af te meppen dan wordt de prooi verkwanseld. Het is een nieuwtje in motievenland, zo fluistert TD me tot mijn genoegen toe. 32. 20-14(29x40) 14x23(18x20) 45x34(35x24) 31-27(22x31) 36x09(04x13) 15x04(24-30) 04x15(30x39) 15-33(39x28) 42-38 Rare schermutselingen om veld 18 leeg te krijgen en als dat eenmaal gelukt is flikt zwart het om wit met zijn dam in de heen en weer te krijgen (15x04x15). Niet dat ie de boel daarmee redt, maar de dam moet zichzelf daarna voor volk en vaderland wel prijsgeven. Ook dit motiefspel annex plakkertje (en bijtrekkertje) werd nooit eerder toegepast, oppert TD, en dat is mooi. 33. 42-37(36x47) 34-29(23x34) 37-31(47x29) 43-38(34x32) 25x23(18x29) 31-27(32x21) 26x10(09-14) 10x30(20-25) 50-44(25x34) 44-39(34x43) 48x39 In het onderwijsblad ‘De Vacature’ van april 1964 toonde de vorig jaar overleden topproblemist Dirk de Ruiter zijn vondst van dit motiefidee met de achterloop (20-25). Het verraste me dat de voorgift (10-14) tot nu toe nog niet gesignaleerd was, een gat in de markt dat lonkte om een sprong. Aan letterknechten dringt zich de vraag op hoe dat zwartje in de diastand op 36 kwam. Welnu, door de volgende zettenreeks: 11-07(12-18) 38-32(01x12) 32x41(31-36), nogal wiedes. |
|||
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/68/20W1_07.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/68/20W1_08.PDN |
http://www.damclubpurmerend.nl/pdn/68/20W1_09.PDN |
|
34. z17/w27 | 35. z18/w28 | 36. z19/w29 | |
34. 42-38(33x31) 30-25(36x47) 20-15(47x20) 25x03(17-21) 15x04(31-36) 04x31(26x37) 03x42(36-41) 42-37(41x32) 48-42 Een miniatuurtje, dat tot het scoren van de witte dam op veld 3 uit de losse pols op te lossen valt, maar hoe dan scherp verder? Dat zwart een tweede witte dam gedoogt om tot een waardig einde te komen, die aanpak kwam ik in de Dambase niet tegen, terwijl toch het bijtrekkertje door het damoffer 42-37 meer dan honderd keer eerder (ik vond er eentje uit 1941) bewerkt werd. 35. 36-31(26x28) 38-32(27x29) 16x07(01x12) 06-01(30-35) 01x03(28-33) 03x34(33x44) 49x40(35x44) 34-39(44x33) 48-43 De voorspelbare dam op het ontruimde veld 1 krijgt van zwart, die dan met een karrenvrachtje kansarm hout zit opgescheept, open huis om te verzwelgen, maar in zijn tweede ronde moet ie wel stervensbereid zijn door op 34 te stoppen. Zijn bijtrekkertje 34-39 en dan 48-43 staat sinds 1930 op naam van een best wel grote meneer: Arnold Polman. 36. 46-41(37x46) 18-13(46x44) 13x31(29x40) 31-27(21x32) 43-38(32x43) 48x50(40-44) 49x40(45x34) 50-44 Die zwarte dam komt daar op 44 best wel geinig in de stalling te staan. Er zijn een stuk of vijftien problemen bekend met dat slotidee z40,45/w49,50; Henk Verhezen deed het al in 1941 ten tijde van de oprichting van de Kring voor Damproblematiek. Nu alle mogelijkheden voor voltooide opposities de revue gepasseerd zijn (al vanaf bladmuziek nummer 57, zag ik) wordt het de volgende keer tijd voor iets anders. Daarom heb ik besloten om geen vertellingen over onvoltooide opposities te schrijven. Wat dan wel het thema zal zijn van editie 69, de rubriek voor het komende kwartaal, daar wordt nog over gepiekerd. GPK |